Bronnen

Doodsoorzakenregister Amsterdam // Stadsarchief Amsterdam

Doodsoorzakenregisters

De belangrijkste bron binnen ons project: de registers waarin de doodsoorzaken van overledenen zijn opgetekend vanaf 1854. Uniek is dat deze registers de doodsoorzaken op individueel niveau bevatten, vastgelegd per buurtletter. Ook het adres van de overledene en beroep zijn vastgelegd, maar persoonsnamen ontbreken. De identiteit van de overledenen moeten dus via andere bronnen worden gereconstrueerd. De registers zijn gedigitaliseerd en te vinden op de website van het Amsterdams Stadsarchief, inventarisnummers 341-519.

Volkstellingen en
statistische jaarboeken

Om meer te weten over de bevolkingsomvang en -samenstelling kan men gebruik maken van onder andere de volkstellingen (1795-1971) en de statistische jaarboeken (1895-1944) van de gemeente Amsterdam. De tienjaarlijkse volkstellingen bevatten voor Amsterdam bevolkingsaantallen per administratieve buurt. Vanaf 1895 rapporteren de statistische jaarboeken ook gedetailleerde informatie over de bevolking van Amsterdam. Naast bevolkingsomvang bevatten deze boeken onder andere gegevens over geboorte, sterfte, huwelijken en (im)migratie.

Gemeentelijke jaarverslagen

Vanaf 1851 verschenen er jaarlijkse verslagen “over de toestand van de gemeente” gemaakt door burgemeester en wethouders aan de Raad van Amsterdam. De jaarverslagen bieden een mooi overzicht van demografische, sociale en economische ontwikkelingen van de stad. Behalve het hoofdstuk over de bevolkingsomvang zijn bijvoorbeeld de secties over de medische politie en de gasthuizen heel nuttig om inzicht te krijgen in de gezondheidstoestand van dat jaar. In dat opzicht zijn ook de bijlagen met daarin de verslagen van de plaatselijke commissie van geneeskundig toezicht ook van groot belang. Het stadsarchief stelt digital scans beschikbaar tot en met het jaar 1920 (inventarisnummers 133253-133325).

Geboorte- en overlijdensakten

Vanaf 1811 werden gemeenteambtenaren verantwoordelijk voor het registreren van huwelijken, geboorten en sterfgevallen. Vanaf die datum bevat het archief van de burgerlijke stand dus geboorte- en overlijdensakten van individuen. In ons project gebruiken we deze akten onder andere om kindersterfte te onderzoeken. Naast persoonsnamen bevatten deze documenten ook adresgegevens en leeftijden. Die gegevens kunnen weer gekoppeld worden aan bijvoorbeeld de doodsoorzakenregisters of bevolkingsregisters om te achterhalen wie waaraan is overleden.

Bevolkingsregistraties

Over de jaren heen heeft Amsterdam verschillende bevolkingsregistraties gekend. Behalve de eerdergenoemde landelijke tienjaarlijkse volkstellingen, hield de stad zelf een bevolkingsregister bij tussen 1850 en 1893 waarin voor elke wooneenheid (bijvoorbeeld een heel huis, een etage of kamer) werd bijgehouden wie er woonden en wat hun leeftijd en beroep was. Ook zogenaamde ‘mutaties’ werden bijgehouden: wanneer zij op dit adres kwamen te wonen, wanneer zij vertrokken en waarheen. Op deze manier zijn individuen door de stad heen te volgen, evenals de samenstellingen van huishoudens en dergelijke. In 1893 werden de losbladige gezinskaarten ingevoerd, waarop alle veranderingen in de gezinssamenstellingen en verhuizingen per huishouden binnen de stad werden genoteerd. Rond 1897 werden weer woningregisters aangelegd (zogenaamde woningboeken), die naast de gezinskaarten konden worden gelegd om te kunnen achterhalen wie waar woonde. In deze woningboeken staat de naam van de hoofdbewoner geregistreerd plus het aantal inwonende mannen en vrouwen. Al deze bronnen zijn gescand en digitaal beschikbaar. Het grootste deel van de bevolkingsregisters, gezinskaarten en woningkaarten zijn bovendien geïndiceerd en doorzoekbaar.

Patiëntenregisters

In het archief van de gemeenteziekenhuizen (5268) bevinden zich de zogenoemde ‘patiëntenregisters’ van het Amsterdamse Binnengasthuis en Buitengasthuis. De registers bieden een overzicht van alle patiënten die werden opgenomen in de ziekenhuizen vanaf 1818 tot en met 1899 in het Buitengasthuis en vanaf 1850 tot en met 1899 in het Binnengasthuis. De patiëntenregisters zijn geordend per jaar, waarbij ook een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende afdelingen in de ziekenhuizen. Zo waren er bijvoorbeeld aparte afdelingen voor gewonden, zieken, geesteszieken en zwangere vrouwen, en later ook voor patiënten met besmettelijke ziekten, oogziekten, huidziekten en geslachtsziekten. Deze registers vormen een unieke bron omdat niet enkel werd genoteerd wanneer zij precies werden opgenomen en ontslagen óf overleden, maar er werd ook een uitgebreide verscheidenheid aan persoonsgegevens genoteerd, waaronder hun naam, godsdienst, ouderdom, beroep, burgerlijke staat, geboorteplaats, woonadres en soms zelfs een diagnose. Met de informatie uit de registers is het mogelijk om een beeld te schetsen van de negentiende-eeuwse institutionele gezondheidszorg, patronen van ziekte en sterfte en de ‘ziekenhuispatiënt’.

Kadaster

Vanaf 1832 houdt het gemeentelijke kadaster van ieder perceel in Amsterdam bij wie de eigenaar is, wat voor soort bebouwing er te vinden is, wat de oppervlakte van het perceel is en wat de kadastrale opbrengsten ervan zijn. Dit wordt bijgehouden in de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels (OAT’s). Iedere keer als een perceel van eigenaar wisselde, werd de waarde opnieuw bepaald en het perceel opnieuw in de kadastrale boeken genoteerd. Ieder perceel had dan ook een perceelnummer. Deze perceelnummers corresponderen met adressen en zijn aan elkaar te koppelen door een reeks kaarten, de Minuutplans. De kadastrale gegevens van 1832 en 1907 zijn terug te vinden via de website van het stadsarchief.

Geneeskundige rapporten, verslagen en artikelen

Gedurende de negentiende en twintigste eeuw schreven artsen allerlei rapporten, verslagen en artikelen over de gezondheidstoestand in Amsterdam. Met name de betrokken geneesheren die verbonden waren aan de hygiënistenbeweging in de negentiende eeuw hebben een rijke oogst aan relevante onderzoeksrapporten achtergelaten, bijvoorbeeld naar aanleiding van de cholera epidemie van 1853 en 1866, maar ook over ‘reguliere’ niet-epidemische jaren. Een deel van dit soort verslagen kan gevonden worden via Google Books, maar ook het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde is een belangrijke onderzoeksbron.

Thematische kaarten

Er zijn verschillende thematische kaarten die belangwekkend zijn voor onderzoek naar de gezondheidstoestand en sterfte aan besmettelijke ziektes in Amsterdam. Zo bestaan er diverse kaarten betreffende de cholera-epidemie van 1832 en 1866, typhus in 1863 en verschillende besmettelijke ziekten als mazelen, roodvonk, difterie en typhus in 1898. Soortgelijke kaarten bestaan ook voor andere steden zoals Leiden, Groningen en Utrecht.