Sectie D van de kadastrale kaart van Amsterdam. Opgemeten door landmeter A. van Oosterhout. Schaal 1:1.250., 1832 // Stadsarchief Amsterdam
Meer dan een jaar zijn vrijwilligers bezig geweest met het invoeren van data uit het kadaster. In deze archieven is bijgehouden wat de belastbare opbrengst per pand was voor het jaar 1907. Wanneer we bij die belastbare opbrengst 25 procent optellen (de eigenaar van een pand was vrijgesteld van het betalen van belasting, zodat hij dit geld kon gebruiken voor het onderhoud ervan), krijgen we de huurwaarde. In het vervolg van ons onderzoek kunnen we aan de hand van die huurwaarde de sociaal-economische positie van overleden Amsterdammers bepalen. In de huidige Nederlandse samenleving bestaat er een verband tussen de sociaal-economische positie van een persoon (opleidingsniveau) en leeftijd van overlijden. Volgens het CBS (2014) overleden mensen met een HBO- of WO-achtergrond gemiddeld acht jaar later dan mensen die alleen de basisschool hebben afgerond. De vraag die we met de huurwaarden kunnen beantwoorden is: bestond er, zoals tegenwoordig, een verband tussen het overlijden van een persoon (sterfteleeftijd en doodsoorzaak) en zijn of haar sociaal-economische positie?
Voor nu is het superinteressant om de huurwaarden op een kaart van Amsterdam te projecteren (met dank aan Sanne Muurling die de kaart heeft vervaardigd). Het resultaat hiervan is te zien in figuur 1. De hoogte van de huren is weergegeven in een kleurenpalet dat varieert van donkerblauw voor de laagste huren, via lichtblauw, groen en geel naar felrood voor de hoogste. De kaart laat zien dat er in veel van de Amsterdamse buurten geen sprake was van sociale homogeniteit (zoals in sommige andere Europese steden, bijvoorbeeld Londen).
Bovendien valt in de kaart een patroon te bespeuren. Zo waren aan de hoofdgrachten de huren over het algemeen hoog en aan de zijstraten aanzienlijk lager. In de achterstraten en eventueel aanwezige gangen lagen de huren extreem laag. Een goed voorbeeld daarvan zijn de buurten in de Jordaan. Zo woonden leden van de burgerij, vanwege hun voorkeur voor een ruimer uitzicht en groenbeplanting, langs grachten als de Bloemgracht en Rozengracht. Armen woonden, in aanzienlijke aantallen, in de zij- en achterstraten. Om hier te kunnen komen, moest men door bewoonde gangen lopen die aan de straatkant nauwelijks op te merken waren. Ze mondden uit in sloppen en hofjes, waar soms tien tot twaalf gezinnen opeengepakt in schamele huizen woonden. Er was geen andere plaats in Nederland met zo’n hoge concentratie van gangen als Amsterdam. Ook in de Jodenbuurt is dit patroon van sociale segregatie te zien. Zo woonden meer welgestelden aan de Nieuwe Herengracht, Jodenbreestraat en Sint Antoniesbreestraat en de allerarmsten aan de Uilenburg en Valkenburg.
De komende periode zal geprobeerd worden te achterhalen of het verband zoals dat nu bestaat tussen sociaal-economische positie, overlijden en doodsoorzaak, ook voor de negentiende eeuw gold.
Daarom de volgende vraag: Zijn de cijfers bekend van mensen die wel de basisschool hebben afgerond, maar niet een HBO- of WO-achtergrond hebben afgerond? Deze vraag is belangrijk, omdat de meeste mensen die ik heb ondervraagd echt wel meer dan basisschool hebben afgerond, maar geen HBO- of WO-achtergrond hebben afgerond.
Dag Macy,
Zeker zijn die beschikbaar. Hieruit blijkt inderdaad dat mensen die havo/vwo of mbo hebben afgerond, weer een iets hogere levensverwachting hebben (bron: https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/diversen/2020/gezonde-levensverwachting-naar-onderwijsniveau).
^Owen
Beste Owen, Langs deze weg mijn dank voor uw snelle reactie met relevante link CBS. Het bevestigt mijn vermoeden!
Met vriendelijke groeten vanuit Lelystad, Macy
Owen, dat ziet er prima uit. Fijn om het resultaat van al ons harde werk terug te zien. Succes verder! Jenneke