Het eerste Amsterdamse Kinderziekenhuis in 1877: een verkenning

Het eerste Amsterdamse Kinderziekenhuis in 1877: een verkenning

door Mayra Murkens// 5 april 2024

Het Kinderziekenhuis aan de Sarphatistraat 102-104, ca. 1875 // Stadsarchief Amsterdam

Voor jonge kinderen was er in de negentiende eeuw lang geen gespecialiseerde ziekenhuiszorg beschikbaar. Sowieso werd er voor de jongsten en oudsten in de samenleving het minst vaak medische hulp ingeroepen, doorgaans ook vanuit de gedachte dat die medische hulp maar weinig effect kon hebben op de gezondheid van deze leeftijdsgroepen. In 1865 kwam hier in Amsterdam verandering in. In dat jaar richtte dokter Samuel de Ranitz het Kinderziekenhuis op, de voorloper van het huidige Emma Kinderziekenhuis, dat nu gevestigd is in het UMC, locatie AMC. In eerste instantie was dit nog maar een bescheiden initiatief en vestigde de Ranitz het ziekenhuis aan de Oudezijds Voorburgwal, in het oude Engelse Weeshuis. Hier was plaats voor twaalf kinderen, en dat werd al snel te klein. In 1873 verhuisde het ziekenhuis naar de Sarphatistraat, waar meer ruimte was.

Voor ons is dit specifieke kinderziekenhuis bijzonder interessant. De zuigelingen- en kindersterfte in Amsterdam was hoog in het midden van de negentiende eeuw, maar begon al gauw te dalen. Betekende dit echter ook dat kinderen minder ziek werden? Of gingen ze alleen minder snel dood? Dat soort vraagstukken kunnen we proberen beter te begrijpen met behulp van informatie uit dit soort instellingen. Daarom heeft een aantal vrijwilligers voor enkele steekproefjaren de patiëntenboeken van het ziekenhuis ingevoerd in een database. Wij zijn hier mee aan de slag gegaan om een eerste indruk te krijgen van wat er aan informatie beschikbaar is. Wie waren die kinderen die in het ziekenhuis terecht kwamen? Hoe oud waren zij doorgaans, waren er misschien meer jongens of meisjes, en voor wat voor ziekten werd er hulp gezocht? Hiervoor hebben we allereerst naar het patiëntenboek van 1877 gekeken, het patiëntenboek van de reguliere ziekenzaal. Kinderen die aan bepaalde meldplichtige, besmettelijke ziekten leden, kwamen ergens anders terecht, namelijk in het isoleergebouw. Dat betrof vooral de ziektes difterie, kinkhoest en roodvonk. Hoewel wij inmiddels weten dat tuberculose een besmettelijke infectieziekte is, werden kindjes die daarmee besmet waren opgenomen op de reguliere ziekenzaal. Niet geheel verwonderlijk, want in 1877 was de tuberculose bacil nog niet ontdekt.

In zo’n patiëntenboek werden verschillende gegevens verzameld (zie Afbeelding 1). Naast persoonlijke informatie zoals naam (hiervan zou in theorie ook het geslacht afgeleid kunnen worden), geboortedatum, godsdienst en woonplaats werden verschillende medische gegevens genoteerd. Niet alleen de ziekte waaraan het kindje leed belandde in de boeken, maar ook of het was ingeënt tegen de pokken, wanneer het werd opgenomen en ontslagen, of wanneer het was overleden. Tot slot werd er soms bijgehouden wat en door wie er betaald was voor de medische hulpverlening.

Afbeelding 1: Bladzijde uit het patiëntenboek van de reuliere afdeling van het Kinderziekenhuis in Amsterdam, 1877 // Stadsarchief Amsterdam

In 1877 werden er in totaal 249 kinderen opgenomen. Onder deze kinderen waren alle leeftijden aanwezig, van jonge zuigelingen tot een bijna-volwassene van zeventien jaar oud. De meeste kinderen waren tussen de één en twaalf jaar oud, maar verreweg het grootste aantal kinderen was tussen de twee en vijf jaar oud. Dit is precies de leeftijd waarop allerlei kinderziektes rondgaan, dus het is niet geheel verrassend dat deze leeftijden zo sterk vertegenwoordigd zijn. In 1877, vijf jaar na de laatste grote pokkenepidemie, is de verwachting dat het merendeel van de kinderen wel ingeënt is tegen een van deze belangrijkste kinderziekten, de pokken. Dat blijkt ook het geval te zijn. Maar liefst 79% van de kinderen hebben een prikje gehad. Dit kan wellicht ook nog een nawee van de epidemie zijn, het is interessant om te zien of dit percentage in de loop van de jaren verschuift.

Het blijkt overigens ook dat het ziekenhuis, de reguliere ziekenzaal althans, geen gateway to death was voor de kinderen, zoals negentiende-eeuwse ziekenhuizen in de wetenschappelijke literatuur wel gekenmerkt worden (zie dit nieuwsbericht en bijvoorbeeld deze blog). In 1877 overleed twaalf procent van de kinderen, terwijl 71 procent van de kinderen ontslagen werd. Wat er met de overige kinderen is gebeurd is onduidelijk, waarschijnlijk waren zij in 1878 nog altijd in het ziekenhuis opgenomen.

Welke ziekten kwamen dan het meeste voor op deze afdeling? Waren dat ziekten die sowieso minder levensbedreigend waren? Het meest voorkomend waren coxitis, ofwel ontsteking van het heupgewricht, en phthisis, ofwel tuberculose (Grafiek 1). Phthisis komen we in de doodsoorzakendatabase al veel tegen, al komt dat als doodsoorzaak vaker voor bij volwassenen dan bij kinderen. In het kinderziekenhuis blijkt ook dat van de kinderen die hiermee opgenomen werden, het grootste deel weer ontslagen werd. Van tuberculose weten we bovendien dat het vaak bij jonge kinderen al voorkwam, die er dan van genazen, maar er op latere leeftijd wel weer meer last van konden krijgen. Coxitis zien we ook in de doodsoorzakendatabase terug, maar heeft doorgaans een veel minder prominente rol bij de sterfte van kinderen dan infectieziekten, bijvoorbeeld pneumonie. Wat de oorzaak was van zo’n heupontsteking, is onduidelijk, maar wel weten we dat dit eventueel ook een vorm van tuberculose kon zijn, die zich in de botten nestelde. Aangezien deze ziekte tot maar weinig sterfgevallen leidde, is het niet zo gek dat we die niet zo veel tegen zijn gekomen in de doodsoorzakendatabase. Met de derde ziekte, cariës, werd niet zozeer bedoeld wat wij er tegenwoordig onder verstaan, namelijk gaatjes in het gebit, maar een verzwering van botten of beenderen. Ook dit lijkt weer een beetje op coxitis, wat ook een ontsteking van het gewricht is.

Grafiek 1: Vijf meest voorkomende ziekten op de reguliere afdeling van het Kinderziekenhuis in Amsterdam, 1877

Het is opvallend dat dit soort botontstekingen zo duidelijk aanwezig waren, en dat hier behandeling voor werd gezocht. Verder onderzoek naar bijvoorbeeld het kinderziekenhuis kan een veel completer beeld van de ziektelast van de Amsterdamse bevolking geven. Niet alleen de ziekten waaraan mensen overleden hadden een grote invloed op de levens van mensen, maar ook die ziekten waar ze niet onmiddellijk aan overleden konden het leven aanzienlijk bemoeilijken.

1 gedachte over “Het eerste Amsterdamse Kinderziekenhuis in 1877: een verkenning”

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *