Het mysterieuze “rampjaar” 1855

Het mysterieuze "rampjaar" 1855

door Mayra Murkens en Sanne Muurling // 29 maart 2023

Vervuilde grachten in Amsterdam waren een feestje voor de cholerabacil. Schilderij Goudsbloemgracht en Franschepad van Petrus Josephus Lutgers, 1857, toont de situatie voordat de grachten gedempt werden in strijd tegen de cholera  // Stadsarchief Amsterdam

De allereerste gegevens in onze doodsoorzakendatabase gaan over het jaar 1854. De data voor het jaar direct erna, 1855, ontbraken echter in de registers die we hebben gedigitaliseerd en die hadden we daarom lange tijd niet tot onze beschikking. Dankzij vernuftig speurwerk heeft onze vrijwilligster Will Vlaskamp het missende jaar tot onze grote vreugde weten te lokaliseren. Het boek van 1855 bleek verweesd te zijn geraakt en bij het Noord-Hollands Archief terecht te zijn gekomen. Eenmaal teruggevonden heeft Will het gehele jaar ingevoerd, waarna onze handen natuurlijk jeukten om ermee aan de slag te gaan. Niet alleen omdat dit een ontbrekend stukje van de puzzel is, maar vooral ook omdat we al wisten dat er in 1855 een cholera-epidemie had plaatsgevonden. Op sterftegebied was 1855 dus een bewogen jaar, iets waar wij maar wat graag in wilden duiken natuurlijk.

Het bleek dat 1855 niet alleen maar een cholera-epidemie kende, maar het was eigenlijk een heus rampjaar. Toen wij het bestand voor het eerst onder ogen kregen, konden wij onze ogen niet geloven. Rond de 10.000 overledenen in één jaar?! Dat kon niet waar zijn, want in andere jaren was het totaal aantal overlijdens een aantal duizenden lager. Dat kon één cholera-epidemie toch niet veroorzaakt hebben?! In eerste instantie namen wij aan dat het boek van 1855 veel dubbele invoeren zou moeten bevatten. Niets bleek echter minder waar: er zaten nauwelijks dubbele invoeren in. Het jaarverslag van de gemeente Amsterdam over 1855 gaf uitsluitsel, want volgens dat verslag waren er inderdaad maar liefst 9846 mensen overleden.

In al die sterfte bleek de cholera-epidemie zoals verwacht een groot aandeel te hebben. Hoewel we achter de schermen nog bezig zijn met het coderen van doodsoorzaken in het 1855 bestand, zijn de meeste choleragevallen  wel al als zodanig te herkennen. De in totaal 1141 choleraslachtoffers konden alle extra sterfte echter nog altijd niet verklaren, waarmee wij weer op een mysterie stuitten. Het jaarverslag van 1855 bood wederom uitkomst. Daarin werd namelijk vermeld dat er bij de Burgerlijke Stand officieel 1156 overlijdens aan cholera waren geregistreerd, terwijl men bij de medische politie op basis van hun ‘ingekomen opgaven’ tot een aantal van 1665 dodelijke choleraslachtoffers kwam. Het zou dus goed kunnen dat er ook choleraslachtoffers zaten onder de overledenen die bijvoorbeeld de doodsoorzaak diarree kregen.

De choleraslachtoffers waarvan wij zeker weten dat ze aan cholera overleden, waren vooral jonge kinderen tussen de één en de vier jaar oud, en ouderen boven de vijfenzestig (Grafiek 1). We zien ook dat de cholera heel specifiek in de stad huishield. De rijke grachten bleven grotendeels gespaard, terwijl de Jordaan en het Oostelijk havengebied zwaar getroffen werden. Hoewel het water, waarmee cholera vaak verspreid werd, alomtegenwoordig was in de stad, waren de rijkere gebieden blijkbaar toch beter beschermd tegen besmetting. Wellicht kwam dit door een vroege aansluiting op het drinkwaterleidingnet, met schoon water uit de Noord-Hollandse duinen. Tot slot is het opmerkelijk hoe zwaar de Joodse buurten het te verduren kregen. Bij allerlei andere infectieziekten zien we vaak een veel lagere sterfte onder Joodse Amsterdammers (zie voor bespiegelingen over de uitzonderlijke gezondheidstoestand in de Joodse buurten ook deze blog en deze), maar dat was bij cholera niet het geval.

Grafiek 1
Kaart 1 Verspreiding van de cholerasterfte in Amsterdam in 1855 per buurt

Voor dit rampjaar was deze epidemie echter nog niet verschrikkelijk genoeg, want er heerste dit jaar ook nog een mazelenepidemie. Met 455 overlijdens lijkt de impact van de epidemie in eerste instantie wel minder groot dan die van cholera. Het gevaar zit bij mazelen echter vaak in de staart, en de complicaties of vervolgbesmettingen dragen doorgaans sterk bij aan een veel hogere sterfte. Dit realiseerde de gemeente zich toentertijd ook al, want in het jaarverslag van 1855 werd vermeld dat de toestand tijdens deze mazelenepidemie juist zo gevaarlijk was geworden door de verschillende naziekten. Wederom waren vooral jonge kinderen het slachtoffer van deze epidemie (Grafiek 2). Voor deze jonge kinderen was de sterfte aan mazelen zelfs hoger dan de sterfte aan de cholera, zelfs als we niet alle naziekten kunnen meerekenen.

Grafiek 2

Het tot voor kort ontbrekende jaar 1855 is een waar rampjaar gebleken, vooral voor jonge kinderen. Voor ons als onderzoekers biedt het echter ook een schat aan informatie. Niet alleen vertelt de bestudering van de epidemieën zelf ons veel over sterfte in het verleden, maar blijkbaar zijn er ook veel doodsoorzaken waarachter nog meer epidemie-sterfgevallen schuil gingen. Dit levert ons nog heel wat puzzels op om uit te zoeken!

8 gedachten over “Het mysterieuze “rampjaar” 1855”

    1. Angelique Janssens

      Ja Cees, je slaat de spijker op de kop. Grote Klasse van onze Will. Wij zijn er echt ongelofelijk blij mee. En ik kan je verklappen dat ze weer wat heeft ontdekt. Maar daar hebben we het later nog over.

  1. Ik schrijf het verhaal over mijn betovergrootvader P.P. Boggia. Als buurtkomissaris van wijk JJ (omgeving Leidseplein) rapporteert hij over de cholerasituatie in zijn wijk in 1855. Bovenstaande informatie kan ik prima gebruiken. Veel dank voor al die noeste arbeid!

Laat een antwoord achter aan Jan Hornix Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *